13 nov 2008, 01:24
Naast mijn bekende abnormaal ambivalente gevoelens ten opzichte van de meeste triviale dingen, heb ik een uitgesproken haat-liefde verhouding met haar. Dan heb ik het niet over die nieuwe van mijn ouwe (al zou dat – maar terzijde- best toepasselijk kunnen zijn) maar over de hoornhuid-uitwas die al sinds jaar en dag op mijn hoofd welig tiert.
Omdat ik van nature gezegend ben met de afwezigheid van haar op bovenlip, oksels, armen en benen, was ik dermate gefrustreerd doordat ik nooit deel kon nemen aan Veet-discussies met vriendinnen, en dus schoor ik doelmatig -maar desondanks geheel overbodig- een paar keer mijn benen waarop zowaar een paar donshaartjes verschenen en ik helemaal meetelde.
Je kunt denken dat dat een zwaktebod van mij was, maar ik was nou eenmaal overtuigd van het feit dat de Here Jezus een vergissing heeft gemaakt en mijn wenkbrauwen met mijn schaamhaar heeft verwisseld. Terwijl alle vrouwen zich tegenwoordig een pijnlijk verkregen brazilian streepje laten aanmeten, had ik die al jaren boven mijn ogen. En toen die volle wenkbrauwen van Brooke Shields weer helemaal hot waren, diende mijn ondernavelse dot als sjabloon.
Toentertijd was ik extreem nonchalant met mijn haar. Ik heb het laten mishandelen door het (soms meer dan vijf keer na elkaar) te verven, te permanenten, te dreadlocken of te laten knippen door een dronken vriendin met tijdelijke Parkinson. Wanneer het uit de hand liep, en ik ineens groen haar had, of een pony met bloempotkapsel, liet ik het gewoon millimeteren, in de wetenschap dat een half jaar later mijn haar altijd weer jaloersmakend lang was aangegroeid.
Iedereen kent wel zo’n middelbare gast die de drie resterende plukken haar over zijn verder kale schedel kamt, en die dan denkt dat ie de uiterlijke schade daarmee beperkt. Ook ik heb daar hartelijk om gelachen. Toen ik echter na mijn tweede chemo-sessie onder de douche mijn haar stond te wassen of mijn haar aan het borstelen was en ineens hele plukken in mijn handen had, verging het lachen me. Toen pas begreep ik waarom die door mij verachtte mannen zo’n issue maakten over hun kaalheid. Wat heb ik gejankt, en toen zei Jip tegen mij :”Je hoeft niet verdrietig te zijn mam, we knippen gewoon wat van mijn haar af en plakken dat op jouw kale kop”. Al opteerde ik voor blonde krullen na mijn kaalheid, en heb ik nog steeds geen woeste wenkbrauwen of behaarde benen, ik heb mijn haar lief. En Jip des te meer.