Mijn vader is nu “al” bijna drie weken dood en het went nog steeds niet.
Keer op keer vergis ik me als ik zeg “dat ik even naar mijn ouders ga” en ook schrik ik elke keer als de telefoon gaat en ‘Ans & Kier’ in de display verschijnt, terwijl ik het niet over mijn hart kan krijgen het te veranderen.
Je zou natuurlijk denken dat ik als beëdigd Verlies- en Rouwbegeleider de wijsheid in pacht heb op het gebied van verlies en/of rouw, maar niets blijkt minder waar.
In werkelijkheid is het net als het volgen van een cursus zwangerschapsyoga. Op het moment dat je zo’n cursus volgt (waarbij pareltjes van wijsheid worden gedebiteerd als : “elke wee is er weer eentje die achter de rug is” of “stop je pijn in een denkbeeldig laatje”), ben je vol vertrouwen en heb je bijna ‘zin’ in de bevalling. Maar als die zich dan werkelijk aandient, vergeet je instant al die loze mantra’s en ben je niet bezig met rustig ademhalen of “je stil in jezelf terug te trekken”, nee, je bent bezig om een bijna tienponder je te krappe geboortekanaal door te persen, wat gepaard gaat met helse pijnen, bloederige horror-taferelen en x-rated gevloek en getier.
Rot toch op met je yoga.
Natuurlijk gaat een psychiater ook niet bij zichzelf op de sofa liggen, maar op dit moment is echt elke vorm van autonomie, introspectie of zelfs maar het minste beetje zelfreflectie mij vreemd.
Ik lap alle conventionele regels van rouwen aan mijn reet, sterker nog, ik gooi ze allemaal op een hoop en krijg ze allemaal tegelijk terug in mijn bek gesmeten. Ik ben intens verdrietig en tegelijkertijd ben ik boos op de hele wereld, ook al schieten de wereld en ik daar uiteraard niet veel mee op.
Het zal op den duur slijten, dat geloof ik wel, maar toch probeer ik het besef dat mijn lieve papaatje er écht niet meer is, op allerlei manieren uit mijn gedachten te bannen.
Immers; als ik mijn ogen dicht heb, kun je me niet zien.