11 nov 2007, 21:50
Op zich weet ik de natuur best te waarderen, immers smaakt het biertje beter in een zonovergoten omgeving en is de Tour de France enigszins pruimbaar door de leuke natuur-shots tussendoor. Wanneer echter sommige facetten van die natuur zich openbaren in mijn woonkamer, gaat dat me echt te ver.
Kachel (mijn kat) is altijd al een ware Diana geweest op de daken achter mijn huis, en heeft me al vele “kadootjes” gebracht, waaronder een nog-net-niet-helemaal-dooie-duif in mijn tas, die hysterisch begon te fladderen toen ik zonder te kijken naar mijn make-up tasje dacht te graaien.
Alsof dat niet erger kan heeft Kachel tegenwoordig een partner-in-crime, namelijk haar zoon Dikkie Dik (je zou Jip van fantasieloosheid kunnen betichten maar hij heeft ook zijn sterke punten. Hij heeft namelijk hele grote voeten) die uiterlijk heel schattig en aaibaar schijnt, maar eenmaal met moeders op jagerspad verandert in een kille moordenaar.
Terwijl ik eergistermorgen nog heerlijk aan het slapen was sprongen de twee door mijn slaapkamerraam op mijn hoofd met in hun bek allebei een helft van een vogeltje, die hoewel in tweeen gereten nog steeds in staat was heel hard te piepen. Mijn dokter had me die week verteld dat mijn bloeddruk wat aan de lage kant was, maar na dit wrede ontwaken had ik daar geen last meer van.
En natuurlijk was er zoals altijd als je ze nodig hebt geen enkele man te vinden om het steeds zachter piepende vogeltje met al zijn loshangende organen uit zijn lijden te verlossen en hem uit de sadistische klauwen van mijn katten te bevrijden.
In paniek heb ik vrienden, buren en familie gebeld, maar die waren allemaal niet in staat te komen helpen, dus heb ik met de moed der wanhoop maar gedaan wat elke zichzelf respecterende moderne vrouw zou doen :
Ik heb de slaapkamerdeur en raam gesloten, me omgedraaid in bed en gewacht tot later die middag de bovenbuurman thuis kwam en hem het vogeltje (of wat ervan over was) laten opruimen.
De katten heb ik gestraft door ze die avond geen eten te geven. In plaats van berouw te tonen, kropen ze knorrend tegen elkaar aan op de bank, draaiden zich nog eens om en droomden vast en zeker over vogeltjes.