Niets is zo ergerlijk als het krijgen van ongevraagd en ongewenst commentaar, daarom geef ik het graag. Eigenlijk maakt het mij vrij weinig uit of ik wel iets of totaal geen verstand van het te becommentariëren onderwerp heb, want ik verander zo vaak van mening als Heleen van Royen naaktfoto’s van zichzelf twittert. Behalve natuurlijk als ik met mensen discussiëer die nog eigenwijzer zijn dan ik (echt, ze bestaan!), want die moet je natuurlijk nooit gelijk geven, dat is een tamelijk publiek geheim.
Dat niet iedereen de kunst van het zinvol commentaar geven beheerst, is heden ten dage pijnlijk vaak te zien maar vooral te horen op de televee nu de Olympische Spelen in Londen plaatsvinden. Slechter dan het EK voetbal kan het niet worden, maar toch hebben de hollandse praatjesmakers al vaak na een paar minuten gezien dat de nederlandse equipe niet vooruitkomt, weinig dynamisch is of gewoon ronduit zuigt. Met uitzondering van Marianne Vos, natuurlijk, maar daarover waren zelfs de grootste pessimisten het eens dat die niet anders kon dan goud winnen.
Geef mij dan maar liever vlaams commentaar. Onze brave zuiderburen klinken natuurlijk sowieso een stuk gemoedelijker, wat in andere takken van beroep iets minder handig kan zijn, zo heeft Jip een belgische juf, en als ze iemand op zijn kop wil geven klinkt dat zo schattig dat je d’r ter plekke zou willen knuffelen. Ook het sportcommentaar vanuit België klinkt een stuk positiever, ook al is de strekking van hun commentaar hetzelfde als het nors geconstateerde nederlandse : ” Hoe is het mogelijk dat ie die mist !!! Zo slecht heb ik het nog nooit gezien !!!” De belgen verzuchtten slechts : ” Amai, da was nie helemaal goe, hè, da kan vast beter “.
Daarnaast stoort het me vreselijk dat journalisten en presentatoren het telkens weer over de olumpische spelen hebben, als had Duitsland destijds de oorlog toch gewonnen en ons geännexeerd en spraken wij allen duits. Het moet niet gekker worden, dat wij in Duitsland onze sportieve angstgegner zien, maar wel de mond er van vol hebben, zeker als je bedenkt dat het om te beginnen al nooit een duits woord is geweest.
Mijn nieuwe reintegratiecoach (niet dat ik ooit een oude heb gehad, maar dat terzijde) heeft mij denk ik ook positief beïnvloed. Ook al doet zij aan holistisch beeldhouwen, waar ik dan weer wat minder mee heb, ze heeft gelijk aan dat je geluk kunt afdwingen. Zo loop ik nog steeds in bikini op straat door de regen, want mooi weer kun je ook afdwingen, al heb ik dat laatste zelf bedacht. Maar dat positief commentaar wel degelijk zin heeft, bewijst mijn Roger Federer natuurlijk, die heb ik tenslotte helemaal naar de nummer één positie van de wereld geschreeuwd, en als ik heel hard “PANG!” riep als de tegenstander moest serveren, zag je meteen dat de service in het net ging. Ik bedoel maar.
Dus laten we nou afspreken met z’n allen om als één man/vrouw (doorhalen wat niet van toepassing is) achter onze deelnemende landgenoten te gaan staan, en ze naar de finish te juichen. En als Mart nou eens met een nederlands fonetisch woordenboek voor z’n steeds dikkere kop gemept kan worden, voorzie ik nederlands succes op de Spelen en in de studio. En mocht het ondanks al het positivisme toch niks worden met den Ollanders, dan ben ik niet bereikbaar voor commentaar.