KANKEREN

10 dec 2008, 00:08

Komt een vrouw bij de dokter, zegt ie tegen haar : “U heeft K!”, waarop de vrouw reageert met :”Oh jee…”, waarna de dokter zegt :”Nee, K. Wel een beetje opletten, hè !” Dit was een Hein de Kort-tekeningetje, waar ik anders dan om Kluun z’n boek in mijn broek heb gepist van het lachen. En ik ontdekte dat niet iedereen hetzelfde gevoel voor tumor als ik heeft. Terwijl ik mezelf een bekkenbodemverslapping amuseer, vinden anderen het ronduit smakeloos en ongepast om zomaar pret te hebben om zo een ernstige ziekte. Eerst dacht ik dat daar wel iets in zat, en vond dat ik me best iets nederiger en tactvoller kon opstellen, maar vrij snel besefte ik dat het godverdomme MIJN kanker is, en dat ik daarmee om mag gaan zoals het mij belieft. Die anderen staan niet in mijn schoenen (maatje 37,5), en hebben geen idee wat ik moet doorstaan, dus mag ik van mezelf zogenaamd gevatte opmerkingen maken in het AVL (“Goh, kom jij hier vaker ?”).

Ik moet in januari weer aan de chemo. Da’s niet erg. Ik moest toch wat kilootjes kwijt en ik wilde al lange tijd weer es wat anders met mijn haar. In tegenstelling tot mijn haarloosdracht van de laatste chemo’s (toen ik met hoofddoekjes geweldig integreerde in Oost) wil ik het deze keer anders aanpakken (de koningin draagt immers ook nooit twee keer eenzelfde outfit naar feesten en partijen); ik ga mij op voorhand een paar Zeer Foute pruiken aanschaffen bij de fopwinkel. Ik denk aan een grote zwarte Afro, of juist een arisch, steil en blond haarstukje. Of allebei. Dat lijkt me nou echt leuk. Gezellig. En dan zul je ongetwijfeld van die azijnpissers hebben die dat dan weer niet chic vinden, maar ik ben ervan overtuigd dat ik er heel vrolijk van word. Met mijn grafsmoel onder een groene pruik, ik krijg nu al buikpijn van het lachen. Ik zal nooit politiek-correct zijn of rekening houden met andermans gevoelens. Ik zal altijd openlijk racistische opmerkingen maken over nikkerts en turkinnen. Ik zal altijd in gezelschap heel hard mensen beschuldigen van flatulentie, terwijl ik zelf naar brak water ruikende ruften laat. Ik zal altijd Dunhill rokers verachten. Ik zal nooit aangepast zijn. Maar desalniettemin (mijn lievelingswoord!) sta ik garant voor dom plezier en geluk. Ik leg de lat voor zowel mijzelf als een ander niet hoog (omdat ik er anders niet bij kan) en ik ben laagbijdegrondsdrempelig. En als ik dan een lullige opmerking maak over je sportsokken, je foute auto of je gebrek daaraan, je foute smaak wat liefjes en sigaretten betreft, je stinkende bek en je vette kop, dan moet je maar bedenken :”Zij gaat heus ooit wel es dood!”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *